rolwagen
Nederlands
Woordafbreking
- rol·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rol zn en wagen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rolwagen | rolwagens |
verkleinwoord | rolwagentje | rolwagentjes |
Zelfstandig naamwoord
rolwagen m [1]
- (medisch) rolstoel
- Door een fysieke handicap verplaatst hij zich met een elektrisch aangedreven rolwagen. In juni 2011 studeerde hij af als historicus aan de KU Leuven, het voorbije academiejaar volgde hij aan dezelfde universiteit een aanvullende lerarenopleiding.[2]
- Het project van rusthuis Huize Sint-Jozef heet 'Tuin op poten', omdat de groenten gekweekt worden in grote bakken die tot op tafelhoogte gevuld werden met aarde. Zo kunnen ook minder mobiele senioren vanuit hun rolwagen de plantjes verzorgen.[3]
- De 73-jarige gepensioneerde Jack Raynor lijdt aan multiple sclerose en is erg ziek. Zijn rolstoel stond, uit het zicht, onder een carport naast zijn bungalow, toen hij werd gestolen. Zijn vrouw Marylyn (56) ontdekte de diefstal toen ze de rolwagen wou pakken om naar het ziekenhuis te gaan voor een operatie.[4]
Gangbaarheid
- Het woord rolwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rolwagen' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 01/12/2012 Deze mensen zoeken werk
- de Standaard 06 JUNI 2009 Bewoners Huize Sint-Jozef kweken groenten op tafelhoogte
- Het Parool 2 DECEMBER 2011 Metaaldieven stelen rolstoel bejaarde voor 2 euro 'winst'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.