rolkraag
Nederlands
![](../I/m/Opdracht_Telegraaf%2C_Bestanddeelnr_917-3830.jpg)
vrouw met een trui met een rolkraag
Woordafbreking
- rol·kraag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rol zn en kraag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rolkraag | rolkragen |
verkleinwoord | rolkraagje | rolkraagjes |
Zelfstandig naamwoord
rolkraag m [1]
- kraag die bestaat uit één of meer rollen
- Ze beschrijft de scène zelf in Trapéziste. 'Hij rukt mijn beha kapot onder mijn rolkraag. Hij maakte de knopen van mijn jeans los en ik sla hem, telkens weer.'[2]
- Ze haalt haar kin uit haar rolkraag en leunt naar voren. Ochtendlicht bespoelt haar brillenglazen. Ze reikt koffie over en bosbessenmuffins en vertelt hoe ze twintig jaar geleden deel uitmaakte van de 20-koppige groep vrijwilligers die de East Coast Trail ontwikkelde, uitzette en sedertdien onderhoudt.[3]
Gangbaarheid
- Het woord rolkraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rolkraag' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Volkskrant ARIEJAN KORTEWEG 7 juli 2011 Trieste Anne trekt ten strijde
- NRC Joyce Roodnat 10 januari 2004 Orkaan Isabel is hier een vriendelijke fee
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.