roker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van roken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord roker rokers
verkleinwoord rokertje rokertjes

Zelfstandig naamwoord

roker m [1]

  1. iemand die een genotmiddel rookt
  2. iemand die door roken voedsel verduurzaamt
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord roker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Noors

Woordafbreking
  • ro·ker
Naar frequentie > 50000

Werkwoord

roker

  1. gebiedende wijs van rokere


Nynorsk

Woordafbreking
  • ro·ker

Werkwoord

roker

  1. gebiedende wijs van rokera

Werkwoord

roker

  1. gebiedende wijs van rokere
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.