robbedoes
Nederlands
Woordafbreking
- rob·be·does
Woordherkomst en -opbouw
- Waarschijnlijk uit de Friese zeemanstaal. Het eerste deel hangt mogelijk samen met rob "zeehond" of met robben (stoeien), het tweede deel met duizelen. [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | robbedoes | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
robbedoes m
- wilde, onbesuisde man of jongen
- Ik was vroeger een echte robbedoes.
Opmerkingen
- Tegenwoordig is Robbedoes in het Nederlandse taalgebied vooral bekend als de naam van een stripfiguur.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord robbedoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'robbedoes' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.