risjes

Nederlands

Uitspraak

Geluid: risjes (hulp, bestand)
IPA: / ˈrɪʃəs /

Woordafbreking

ris·jes

Woordherkomst en -opbouw

[meervoud] risje met uitgang -s
[enkelvoud] herkomst: Jiddisj [1]

Zelfstandig naamwoord

risjes mv

verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ris

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	risjes	-
verkleinwoord	-	-

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als enkelvoud.}

Zelfstandig naamwoord

risjes v/m

(Jiddisch-Hebreeuws) kwaadaardigheid
(Jiddisch-Hebreeuws) anti-joodse gezindheid

Verwijzingen

Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.