rijwoning

huis uit een reeks tegen elkaar staande huizen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rijwoning    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛiwonɪŋ/
Woordafbreking
  • rij·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijwoning rijwoningen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

rijwoning v

  1. huis uit een reeks tegen elkaar staande huizen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord rijwoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.