rijkswacht
Nederlands
teken van de voormalige rijkswacht
Woordafbreking
- rijks·wacht
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘nationale politie in België’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1932 [1]
- samenstelling van rijk en wacht met het invoegsel -s- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijkswacht | rijkswachten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
rijkswacht v/m [3]
- (België) tot 1 april 2001 een landelijke, op militaire leest gestoelde, politiedienst van het Koninkrijk België die toen werd vervangen door een politiedienst op lokaal en federaal niveau
- De oma van de negen maanden oude Tilburgse baby Beau Vermeulen, die dinsdagavond dood gevonden werd in het Albertkanaal in Hasselt, is gisteravond in die Belgische stad aangehouden. De rijkswacht kwam de 60-jarige vrouw, die de baby dinsdag uit de woning van de ouders had meegenomen, op het spoor na een tip van een voorbijganger die haar herkende van een opsporingsbericht op de Belgische televisie. (ANP)[4]
Vertalingen
1. (België) tot 1 april 2001 een landelijke, op militaire leest gestoelde, politiedienst van het Koninkrijk België die toen werd vervangen door een politiedienst op lokaal en federaal niveau
Gangbaarheid
- Het woord rijkswacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rijkswacht' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "rijkswacht" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- rijkswacht op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC 26 augustus 1999
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.