rigoureus
Nederlands
Woordafbreking
- ri·gou·reus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zeer streng’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1503 [1]
- van het Frans [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rigoureus | rigoureuzer | rigoureust |
verbogen | rigoureuze | rigoureuzere | rigoureuste |
partitief | rigoureus | rigoureuzers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
rigoureus [3]
- Door het complotdenken worden deradicaliseringsexperts door veel moslims gewantrouwd. IS’ers schilderen hen af als verraders of verspreiden het gerucht dat ze voor de Staatsveiligheid werken. Door rigoureus de nadruk op inhoud te leggen, geraken de mannen er meestal door. ‘Al kan dat lang duren.’[4]
- Hoewel de grote steden, waar veel burgers met een migratieachtergrond wonen, schoorvoetend overstag zijn gegaan, bestaat er in de meeste provincieplaatsen en dorpen helemaal geen behoefte om het uiterlijk van Zwarte Piet rigoureus te veranderen.[5]
Afgeleide begrippen
- rigorositeit
Gangbaarheid
- Het woord rigoureus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rigoureus' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "rigoureus" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- rigoureus op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 7 NOVEMBER 2017
- Tubantia Özcan Akyol 18-11-17
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.