resumé

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  resumé    (hulp, bestand)
  • IPA: /rezyˈme/
Woordafbreking
  • re·su·mé
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord resumé resumés
verkleinwoord resumeetje resumeetjes

Zelfstandig naamwoord

resumé o

  1. korte weergave met de voornaamste punten uit een langere tekst
    • In zijn uiteindelijke resumé constateerde Philips dat kleurentelevisie in de toekomst in elk huisgezin haar plaats zou krijgen. [1]
  1. kort, beargumenteerd overzicht van eigenschappen en ervaringen die iemand geschikt maken om een bepaalde functie te vervullen (als alternatief voor een complete puntsgewijze levensbeschrijving bij een sollicitatie)
    • Dus is een document nodig waaruit blijkt wat je met je toekomst wilt en welke talenten je wilt inzetten. Met daarnaast natuurlijk een overzicht van je relevante werk- en studieverleden. Dat is een resumé. [2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord resumé staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
resumé resumés

Zelfstandig naamwoord

resumé

  1. curriculum vitae
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.