resumé
Nederlands
Woordafbreking
- re·su·mé
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | resumé | resumés |
verkleinwoord | resumeetje | resumeetjes |
Zelfstandig naamwoord
resumé o
- korte weergave met de voornaamste punten uit een langere tekst
- In zijn uiteindelijke resumé constateerde Philips dat kleurentelevisie in de toekomst in elk huisgezin haar plaats zou krijgen. [1]
- kort, beargumenteerd overzicht van eigenschappen en ervaringen die iemand geschikt maken om een bepaalde functie te vervullen (als alternatief voor een complete puntsgewijze levensbeschrijving bij een sollicitatie)
- Dus is een document nodig waaruit blijkt wat je met je toekomst wilt en welke talenten je wilt inzetten. Met daarnaast natuurlijk een overzicht van je relevante werk- en studieverleden. Dat is een resumé. [2]
Gangbaarheid
- Het woord resumé staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'resumé' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Wit, O. de "5 Televisie en het initiatief van Philips" in: Schot, J.W. e.a. (red.) Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 5. Transport, communicatie. (2002) Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen; ISBN 9057300680; p. 256; geraadpleegd 2018-09-15
- Eeden, R. van & E. Nijssen Netwerken werkt 21e druk (2015) Spectrum, Houten; ISBN 9789000325924; hfst. 5; geraadpleegd 2018-09-15
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.