resoneren
Nederlands
Woordafbreking
- re·so·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘meeklinken’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1]
- afgeleid van het oud-Franse résonner (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
resoneren |
resoneerde |
geresoneerd |
zwak -d | volledig |
Gangbaarheid
- Het woord resoneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'resoneren' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.