resoneren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·so·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘meeklinken’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1]
  • afgeleid van het oud-Franse résonner (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
resoneren
resoneerde
geresoneerd
zwak -d volledig

Werkwoord

resoneren

  1. meetrillen, meeklinken.
  2. naklinken, weerklank geven.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord resoneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.