reservewiel
Nederlands
Woordafbreking
- re·ser·ve·wiel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van reserve en wiel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reservewiel | reservewielen |
verkleinwoord | reservewieltje | reservewieltjes |
Zelfstandig naamwoord
reservewiel o
- (verkeer) een band/wiel die ter reserve wordt aangehouden en bedoeld is om te gebruiken indien een andere band kapot gaat.
- Toen de autoband was geklapt heb ik de reservewiel op de auto gezet.
Gangbaarheid
- Het woord reservewiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'reservewiel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.