reistas
Nederlands
Woordafbreking
- reis·tas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van reis zn en tas zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reistas | reistassen |
verkleinwoord | reistasje | reistasjes |
Zelfstandig naamwoord
reistas m/v
- rechthoekige afsluitbare zak van stevig materiaal met hengsels bestemd om spullen op reis mee te nemen
- buidel met spullen voor uiterlijke verzorging
- dim. tant.
(plantkunde) benaming voor gebroken hartje Lamprocapnos spectabilis
- 1. rechthoekige afsluitbare zak van stevig materiaal voor op reis
- 2. buidel met spullen voor uiterlijke verzorging
- 3. benaming voor Lamprocapnos spectabilis
Gangbaarheid
- Het woord reistas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'reistas' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Nynorsk
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.