rehabiliteren
Nederlands
Woordafbreking
- re·ha·bi·li·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘herstellen, zuiveren’ voor het eerst aangetroffen in 1503 [1]
- afgeleid van het Franse réhabiliter (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rehabiliteren |
rehabiliteerde |
gerehabiliteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
rehabiliteren [4]
- overgankelijk (juridisch) iemand zijn verloren gegane goede naam teruggeven
Gangbaarheid
- Het woord rehabiliteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rehabiliteren' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "rehabiliteren" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Wiktionnaire
- rehabiliteren op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.