regalia

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  regalia    (hulp, bestand)
  • IPA: /reˈɣalija/, /rəˈɣalija/
Woordafbreking
  • re·ga·lia
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord (regaal) regalia, regaliën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

regalia mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord regaal, alleen in de betekenis "koninklijk voorrecht"
    • Naast hem bestuurde de ‘domesticus’ het domein in de gouw en inde de opbrengst der koninklijke regalia. [1]
  1. de uiterlijke tekenen van de soevereine macht van een vorst.
    • In de Nieuwe Kerk werden de regalia getoond tijdens de inhuldingsceremonie van de nieuwe koning, te weten de kroon, de scepter, de grondwet en de rijksappel. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • bergregalia

Gangbaarheid

  • Het woord regalia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
39 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.