recalcitrantie
Nederlands
Woordafbreking
- re·cal·ci·tran·tie
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van recalcitrant met het achtervoegsel -ie
- afgeleid van het Franse récalcitrante (met het achtervoegsel -antie)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | recalcitrantie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
recalcitrantie v [1]
- Ik voelde recalcitrantie opwellen, boosheid hoofdwaarts stijgen, protest opborrelen. "Wie geeft u het recht? Wie of wat bent u eigenlijk?"' Maar tot verder gestamel kwam ik niet. [2]
Gangbaarheid
- Het woord recalcitrantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'recalcitrantie' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.