radiowekker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·dio·wek·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiowekker radiowekkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

radiowekker m

  1. een klok die je op een bepaalde tijd wakker maakt met radiomuziek
    • De wake-up light, een radiowekker die een opkomende zon simuleert, was een succes op de consumentenmarkt. Op de zakelijke markt voor verlichting heeft Philips het moeilijk door de dalende vraag van de automobielindustrie en omdat er in de Verenigde Staten weinig nieuwe bedrijfspanden bijkomen die van verlichting voorzien moeten worden. [1] 
    • 6.30 uur De 26-jarige Camille Samuel wordt wakker van haar radiowekker. Na in de Bijbel te hebben gelezen, Korinthiërs, gaat ze in gebed. Ze bidt voor een spoedig verloop van de dag en voor de week die komen gaat. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord radiowekker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Marc Hijink 28 januari 2009 Die televisies, dat zijn dé boosdoeners
  2. NRC Mars van Grunsven 4 augustus 2011 Ze geeft moslims gratis les. Met de Bijbel erbij
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.