rader

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van raden met het achtervoegsel -er

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord rader -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

rader [1] [2]

  1. (verouderd) raadgever, raadsman
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
raderen

rader

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raderen
    • Ik rader. 
  2. gebiedende wijs van raderen
    • Rader! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raderen
    • Rader je? 

Gangbaarheid

  • Het woord rader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.