quasi
Nederlands
Woordafbreking
- qua·si
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord: zogenaamd’ voor het eerst aangetroffen in 1671 [1] [2]
Bijwoord
quasi
- in schijn
Afgeleide begrippen
- quasi-intellectueel, quasiauthentiek, quasiboeddhistisch, quasinonchalant, quasionschuldig, quasistaat, quasiwetenschappelijk
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord quasi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'quasi' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Italiaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈkwazi/
Woordafbreking
- qua·si
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.