quaestor
Nederlands
Woordafbreking
- quaes·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘Romeins beheerder van de schatkist’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | quaestor | quaestoren quaestores quaestors |
verkleinwoord | quaestorretje | quaestorretjes |
Zelfstandig naamwoord
quaestor m
- een gekozen publieke vertegenwoordiger (ambtenaar) met de taak toezicht te houden op de schatkist en financiën
- de functie van penningmeester
- functie om de leden van het Europees Parlement administratieve en financiële taken te verrichten
- ambtenaar met een functie ten behoeve van een parlement
Gangbaarheid
- Het woord quaestor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'quaestor' herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.