financiën
Nederlands
Woordafbreking
- fi·nan·ci·en
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘geldwezen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1459 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | financiën financies |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
financiën mv
- de geldmiddelen van een persoon of instelling
- Ik wil een nieuwe computer maar mijn financiën staan me dat niet toe.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord financiën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'financiën' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.