puck
Nederlands
Woordafbreking
- puck
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schijf bij ijshockey’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1938 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | puck | pucks |
verkleinwoord | puckje | puckjes |
Zelfstandig naamwoord
puck m
- harde rubberen schijf gebruikt bij ijshockey
Vertalingen
1. harde rubberen schijf gebruikt bij ijshockey
Gangbaarheid
- Het woord puck staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'puck' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
puck
- puck m; harde rubberen schijf gebruikt bij ijshockey
Spaans
Zelfstandig naamwoord
puck
- puck m; harde rubberen schijf gebruikt bij ijshockey
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.