publiekstrekker
Nederlands
Woordafbreking
- pu·blieks·trek·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van publiek en trekker met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | publiekstrekker | publiekstrekkers |
verkleinwoord | publiekstrekkertje | publiekstrekkertjes |
Zelfstandig naamwoord
publiekstrekker m
- een zaak of persoon waar veel publiek opafkomt, iets of iemand waar veel publieke belangstelling voor is
- Scott Brash, grootverdiener onder de springruiters, is een van de publiekstrekkers bij Indoor Brabant, dat donderdag begint. [1]
Gangbaarheid
- Het woord publiekstrekker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'publiekstrekker' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Robert Hüsken 8 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.