publiekstrekker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pu·blieks·trek·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord publiekstrekker publiekstrekkers
verkleinwoord publiekstrekkertje publiekstrekkertjes

Zelfstandig naamwoord

publiekstrekker m

  1. een zaak of persoon waar veel publiek opafkomt, iets of iemand waar veel publieke belangstelling voor is
    • Scott Brash, grootverdiener onder de springruiters, is een van de publiekstrekkers bij Indoor Brabant, dat donderdag begint. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord publiekstrekker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Robert Hüsken 8 maart 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.