pruimedant
Nederlands
Prunus domestica
Woordafbreking
- prui·me·dant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gedroogde pruim’ voor het eerst aangetroffen in 1825 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pruimedant | pruimedanten |
verkleinwoord | pruimedantje | pruimedantjes |
Zelfstandig naamwoord
pruimedant v / m [3]
- (fruit) Prunus domestica
gedroogde (blauwe) pruim
- rode wijn en pruimedanten
zeer veel drank en ook fazanten
tonnen bier en stapels brood
harde worst vol kokosnoot
een witte saus van weleer
ach, wat wil een mens nog meer!
tekst: Wim T. Schippers, Zang: Sjef van Oekel
Uit de Barend Servet-show
- rode wijn en pruimedanten
Gangbaarheid
- Het woord pruimedant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.