prostaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pros·taat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorstanderklier’ voor het eerst aangetroffen in 1923 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord prostaat prostaten
verkleinwoord prostaatje prostaatjes

Zelfstandig naamwoord

prostaat m

  1. (anatomie) een klier tussen de blaas en de penis van de man
    • Oudere mannen krijgen soms last van hun prostaat. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord prostaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.