programmagids

Nederlands

[2] voorbeeld van een elektronische programmagids
Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·gram·ma·gids
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord programmagids programmagidsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

programmagids m

  1. tijdschrift waarin staat geschreven op welke tijd en op welke zenders televisie- en radioprogramma's bekeken kunnen worden
    • Oké, je kan programma’s van de voorbije dagen bekijken op Stievie, er zit al een en ander in Ooit gemist en er komt wel eens een programma met een bijbehorende app of een eigen leven op Facebook, maar echt loskomen van de programmagids is nog niet aan de orde. Olivier Goris: ‘Daar bestaat geen toveroplossing voor, we blijven zoeken. [1] 
  1. dienst die kabelmaatschappijen elektronisch aanleveren op de kabel waarmee men makkelijk kan zien welke programma's wanneer worden uitgezonden en makkelijk programma's kan opnemen
    • Het is veel abonnees opgevallen: sinds de overschakeling is de elektronische programmagids van Ziggo niet meer wat ie was. [2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord programmagids staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. de Standaard 13 AUGUSTUS 2014 Lieve Van de Velde
  2. Tubantia 14-02-15,
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.