profeet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·feet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorspeller’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord profeet profeten
verkleinwoord profeetje profeetjes

Zelfstandig naamwoord

profeet m

  1. (religie) een persoon die boodschappen van een godheid aan de mensen doorgeeft
    • om een verschil van mening over de opvolging van de profeet (1300 jaar geleden) worden nu nog elke dag bommen geplaatst 
  1. iemand die de toekomst voorspelt
    • weet u het verschil tussen een valse en een echte profeet? 
Synoniemen
  • [|] ziener
  • [2] voorspeller, voorzegger
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • profeetschap, profetenschool, profetenwaan, profetisme
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord profeet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.