privézaak
Nederlands
Woordafbreking
- pri·vé·zaak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van privé en zaak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privézaak | privézaken |
verkleinwoord | privézaakje | privézaakjes |
Zelfstandig naamwoord
privézaak v/m
- heel persoonlijke dingen die je liever niet aan iedereen bekend maakt en waar eigenlijk ook niemand wat mee te maken heeft
- De zoon was een eind-twintiger met lage broek en hipsterbaardje. „De mobiel lag in stukken op straat”, zei hij, „maar ik dacht dit moeten we teruggeven, want er kunnen foto’s en andere privézaken op staan.” [1]
Gangbaarheid
- Het woord privézaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'privézaak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Auke Kok 27 januari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.