privézaak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·vé·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord privézaak privézaken
verkleinwoord privézaakje privézaakjes

Zelfstandig naamwoord

privézaak v/m

  1. heel persoonlijke dingen die je liever niet aan iedereen bekend maakt en waar eigenlijk ook niemand wat mee te maken heeft
    • De zoon was een eind-twintiger met lage broek en hipsterbaardje. „De mobiel lag in stukken op straat”, zei hij, „maar ik dacht dit moeten we teruggeven, want er kunnen foto’s en andere privézaken op staan.” [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord privézaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Auke Kok 27 januari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.