principieel
Nederlands
Woordafbreking
- prin·ci·pi·eel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘berustend op principe’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van principe met het achtervoegsel -eel [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | principieel | principiëler | principieelst |
verbogen | principiële | principiëlere | principieelste |
partitief | principieels | principiëlers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
principieel [3]
- betrekking hebbend op een principe (grondslag, grondidee, stelling, overtuiging)
Gangbaarheid
- Het woord principieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'principieel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.