priesterschap
Nederlands
Woordafbreking
- pries·ter·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | priesterschap | priesterschappen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
priesterschap
- o het uitoefenen van het ambt van priester
- Gedesillusioneerd legde hij het priesterschap neer.
- v de verzamelde priesters van een bepaalde cultus
- De priesterschap van Amon kreeg onder de latere Ramessiden steeds meer politieke macht en oefende onder de volgende dynastie koninklijke macht uit.
Hyponiemen
- aartspriesterschap, hogepriesterschap
Gangbaarheid
- Het woord priesterschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.