priemen
Nederlands
Woordafbreking
- prieĀ·men
Zelfstandig naamwoord
priemen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord priem
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
priemen |
priemde |
gepriemd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
priemen
- overgankelijk met een priem steken, doorboren
- Hij heeft wat extra gaatjes in de riem gepriemd.
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: met priemende ogen
Gangbaarheid
- Het woord priemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'priemen' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.