percer

Frans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
percer
perçais
percé
eerste groep volledig

Werkwoord

percer

  1. onovergankelijk, doorbreken, bekendheid krijgen
  2. overgankelijk, bespeuren, doorzien, ontdekken, iets in de gaten krijgen
  3. overgankelijk, (metaalbewerking): boren, van een gat
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.