potje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pot·je
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord potje potjes

Zelfstandig naamwoord

potje o dim. tant.

  1. een spel of ronde
    • Dat werd al snel een potje knokken. 
  1. een hoeveelheid geld
    • Om dit akkevietje te bekostigen hebben we een speciaal potje. 
Spreekwoorden
  • Op ieder potje pas een dekseltje.
Iedereen vindt wel een partner.
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pot
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord potje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.