postuleren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pos·tu·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zonder bewijs het bestaan aannemen’ voor het eerst aangetroffen in 1919 [1]
  • afgeleid van het Franse postuler (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
postuleren
postuleerde
gepostuleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

postuleren [3]

  1. overgankelijk zonder bewijs aannemen
    • Hij postuleerde de stelling van de leraar. 
  1. inergatief (religie) een aanvraag indienen om in een orde te worden opgenomen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord postuleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.