postuleren
Nederlands
Woordafbreking
- pos·tu·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zonder bewijs het bestaan aannemen’ voor het eerst aangetroffen in 1919 [1]
- afgeleid van het Franse postuler (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
postuleren |
postuleerde |
gepostuleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
postuleren [3]
- overgankelijk zonder bewijs aannemen
- Hij postuleerde de stelling van de leraar.
- inergatief (religie) een aanvraag indienen om in een orde te worden opgenomen
Gangbaarheid
- Het woord postuleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'postuleren' herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.