pooier
Nederlands
Woordafbreking
- pooi·er
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘souteneur’ voor het eerst aangetroffen in 1413 [1]
- afgeleid van pooien met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pooier | pooiers |
verkleinwoord | pooiertje | pooiertjes |
Zelfstandig naamwoord
pooier m
- een man die prostituees tegen betaling beschermt en helpt, een souteneur
- Een pooier die meerdere vrouwen voor hem had werken, zoals in Amerikaanse films, kwam in Nederland echter nauwelijks voor.[3]
- een patser
- Wat een pooier zeg, die man die de hele tijd loopt op te scheppen over z'n Ferrari.
Hyponiemen
- baksteenpooier, drempelpooier, kutpooier, kwartjespooier, luizenpooier
Vertalingen
1. een man die prostituees tegen betaling beschermt en helpt.
Gangbaarheid
- Het woord pooier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pooier' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.