pontbrug
Nederlands
Woordafbreking
- pontĀ·brug
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pont en brug
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pontbrug | pontbruggen |
verkleinwoord | pontbruggetje pontbrugje |
pontbruggetjes pontbrugjes |
Zelfstandig naamwoord
pontbrug v/m
- (verkeer) een brug die de verbinding verzorgt tussen het vasteland en een pont en de verschillen in tij overbrugd moeten worden
Gangbaarheid
- Het woord pontbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.