politicoloog
Nederlands
Woordafbreking
- po·li·ti·co·loog
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding politicologie met het achtervoegsel -loog [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | politicoloog | politicologen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
politicoloog m [2]
- Sommige experts gaan ervan uit dat hij, als zijn gezondheid het toelaat, nog tot en met 2033 leider blijft. Dan zou hij bijna 80 jaar zijn. „Ik denk dat hij keizer voor het leven wil worden, de Mao Zedong van de 21e eeuw”, zegt Willy Lam, professor politicologie aan de Chinese universiteit van Hongkong, tegen persbureau AFP.[3]
- Op Buitenlandse Zaken is de politicoloog Jacek Czaputowicz benoemd. Op Defensie verschijnt Mariusz Blaszczak, die tot nu op Binnenlandse Zaken zat.[4]
- Natuurlijk is er door het grote leeftijdsverschil wel sprake van een generatiekloof. “Hij is een stuk conservatiever dan de meeste mensen van ‘nu’. Maar omdat ik politicologie studeer, levert dat alleen maar hele interessante gespreksstof op. Wanneer ik samen met mijn vriend op bezoek ga, dan zitten we met zijn vieren - en een fles wijn - tot diep in de nacht te praten over van alles en nog wat."[5]
Gangbaarheid
- Het woord politicoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'politicoloog' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- politicoloog op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf MARCEL VINK 25 feb. 2018
- de Telegraaf 09 jan. 2018
- de Telegraaf MARIËLLE WISSE 19 nov. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.