polikliniek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·kli·niek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘inrichting voor niet-bedlegerige patiënten’ voor het eerst aangetroffen in 1864 [1]
  • samenstelling van poli (van het Griekse pólis (stad)) en kliniek
enkelvoud meervoud
naamwoord polikliniek poliklinieken
verkleinwoord polikliniekje polikliniekjes

Zelfstandig naamwoord

polikliniek v

  1. (medisch) inrichting waar niet-bedlegerige patiënten (ambulante patiënten) komen voor een dagbehandeling
Synoniemen
Hyponiemen
  • bedrijvenpolikliniek, inlooppolikliniek, themapolikliniek
Afgeleide begrippen
  • polikliniekpopulatie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord polikliniek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.