pol

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pol    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pol
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘graspol’ voor het eerst aangetroffen in 1764 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pol pollen
verkleinwoord polletje polletjes

Zelfstandig naamwoord

pol m [3] [4] [5]

  1. (plantkunde) bundel van plantaardig materiaal inclusief aardkluit
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord pol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.