pollen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pol·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘stuifmeel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pollen -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

pollen o

  1. (plantkunde) stuifmeel
Afgeleide begrippen
  • pollenallergie, pollenanalyse, pollenbuis, pollenkoorts, pollenziekte, pollenzone
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

pollen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pol

Gangbaarheid

  • Het woord pollen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.