plotseling
Nederlands
Woordafbreking
- plot·se·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘onverhoeds’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
- Afgeleid van plots met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | plotseling | plotselinger | plotselingst |
verbogen | plotselinge | plotselingere | plotselingste |
partitief | plotselings | plotselingers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
plotseling
- snel en onverwacht
- De plotselinge voetganger werd bijna door de auto geraakt.
Vertalingen
1. snel en onverwacht
Bijwoord
plotseling
- snel en onverwacht
- Plotseling werden we aangevallen door een groep jongeren.
Vertalingen
1. snel en onverwacht
Gangbaarheid
- Het woord plotseling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'plotseling' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.