plooi

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plooi
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rimpel’ voor het eerst aangetroffen in 1327 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord plooi plooien
verkleinwoord plooitje plooitjes

Zelfstandig naamwoord

plooi v / m [3]

  1. golving (in dierlijk of plantaardig weefsel)
  2. (geologie) golving in een aardlaag of in gesteente
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord plooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
plooien

plooi

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plooien
    • Ik plooi. 
  2. gebiedende wijs van plooien
    • Plooi! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plooien
    • Plooi je? 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.