plooiing
Nederlands
plooiing
Woordafbreking
- plooi·ing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plooiing | plooiingen |
verkleinwoord | plooiinkje | plooiinkjes |
Zelfstandig naamwoord
plooiing v [1]
- (geologie) een ombuiging in oorspronkelijk horizontale lagen
- Een christelijke student die is aangesproken door het boek van prof. Paul kan zich bij mijn college over gesteentemechanica aan de Technische Universiteit Delft de vraag stellen waarom het geloof in schepping-zondeval-verlossing geholpen is met plooiing van niet-uitgeharde aardlagen, zoals door prof. Paul beschreven. Deze creationistische verklaring levert echter een conflict op met de reguliere vakwetenschappelijke kennis. [2]
- Verder van de rotswand komen door de plooiing bovenliggende lagen aan de oppervlakte die minder oud zijn. 'Zo kun je vanaf de bergwand een chronologie in het ijs vinden.' [3]
Afgeleide begrippen
- plooiingsgebergte
Gangbaarheid
- Het woord plooiing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'plooiing' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad dr. N. Hardebol 15-09-2017 In discussie over schepping schuren alle posities
- De Standaard 27 SEPTEMBER 2007 Meer dan sneeuw en ijs
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.