plasticiteit

Nederlands

Uitspraak

Geluid: plasticiteit (hulp, bestand)

Woordafbreking

plas·ti·ci·teit

Woordherkomst en -opbouw

afgeleid van plastisch met het achtervoegsel -iteit

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	plasticiteit	plasticiteiten
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

plasticiteit v [1]

het plastisch zijn, de kneedbaarheid, vervormbaarheid
beeldend vermogen

Vertalingen

1.

Duits: Plastizität ^(de)
Engels: plasticity ^(en)
Frans: plasticité ^(fr) v

Spaans: plasticidad ^(es) v

Gangbaarheid

Het woord plasticiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'plasticiteit' herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.