plankzeiler
Nederlands
Woordafbreking
- plankĀ·zeiĀ·ler
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plank en zeiler
- Naamwoord van handeling van plankzeilen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plankzeiler | plankzeilers |
verkleinwoord | plankzeilertje | plankzeilertjes |
Zelfstandig naamwoord
plankzeiler m
Gangbaarheid
- Het woord plankzeiler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'plankzeiler' herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.