plaat
Nederlands
Woordafbreking
- plaat
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘prent’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1623 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plat stuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1280 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plaat | platen |
verkleinwoord | plaatje | plaatjes |
Zelfstandig naamwoord
plaat v/m
- een vlak, plat en vrij dun stuk materiaal, zoals metaal of hout
- Kunt u mij die plaat metaal even aangeven?
- meestal verkleinwoord: een afbeelding, meestal gedrukt (door gravering op een metaalplaat)
- Dit boek heeft mooie 'plaatjes.
- grammofoonplaat of cd
- De plaat stond in de hitlijsten.
- (scheepvaart) zandplaat, zandbank
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
- plateren
Uitdrukkingen en gezegden
- De plaat poetsen
vluchten
- Een druppel op de gloeiende plaat zijn
zeer onvoldoende zijn om iets op te lossen
- • Initiatieven voor ecotoerisme op de Malediven bestaan, maar zijn een druppel op de gloeiende plaat. [2]
- Op een gloeiende plaat vallen
Gangbaarheid
- Het woord plaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'plaat' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.