pishoek
Nederlands
Woordafbreking
- pis·hoek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pissen ww en hoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pishoek | |
verkleinwoord | pishoekje |
Zelfstandig naamwoord
pishoek m [1]
- een plaats waar men (illegaal) urineert
- En dat terwijl dit gedeelte van de Stadionweg, ooit de pishoek van het Olympisch Stadion, wel wat kleur op de bleke wangen kan gebruiken. [2]
- Van een verloederde pishoek naar een mooie doorgang in hartje Amsterdam. Het lichtkunstwerk 'The White Cube' dat woensdag 31 oktober wordt onthult in de Nieuwezijds Armsteeg heeft dat doel. LED-verlichting en aluminium moeten van een vies steegje een aangename en veilige plek maken. [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'pishoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het Parool 21 AUGUSTUS 2008 FRENK DER NEDERLANDEN Wanhopige procedures
- Het Parool 24 OKTOBER 2012 Futuristisch lichtkunstwerk tegen wildplassers in centrum
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.