pijngrens
Nederlands
Woordafbreking
- pijn·grens
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pijn en grens
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pijngrens | pijngrenzen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
pijngrens v/m
- het punt van waaraf een toenemende prikkel als pijn wordt ervaren
- ‘Mijn vader had een veel lagere pijngrens, emotioneel dan. Hij was schoenmaker, had later ook een schoenwinkel, maar maakte zich veel zorgen als hij weer eens in een machine moest investeren, dat woog zwaar. [1]
Gangbaarheid
- Het woord pijngrens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pijngrens' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.