pijngrens

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pijn·grens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pijngrens pijngrenzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

pijngrens v/m

  1. het punt van waaraf een toenemende prikkel als pijn wordt ervaren
    • ‘Mijn vader had een veel lagere pijngrens, emotioneel dan. Hij was schoenmaker, had later ook een schoenwinkel, maar maakte zich veel zorgen als hij weer eens in een machine moest investeren, dat woog zwaar. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord pijngrens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Volkskrant Nathalie Huigsloot25 januari 2019 INTERVIEW JAN MULDER
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.