ontdekken
Nederlands
Woordafbreking
- ont·dek·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontdekken |
ontdekte |
ontdekt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
ontdekken
- overgankelijk ergens achter komen
- Hij had ontdekt dat de band in een dag leegliep.
- `Het klinkt je misschien een beetje vreemd in de oren,' zei hij, 'maar dat laatste kan ik je niet vertellen. Dat is iets wat je helemaal alleen moet gaan ontdekken. Daarom moet je mij verlaten en op reis gaan. Weg uit Betonstad. Je mag niets anders meenemen dan wat ik je nu zal geven.' [1]
- (verouderd) weghalen van een bedekking[2]
Vertalingen
1. ergens achter komen
Gangbaarheid
- Het woord ontdekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontdekken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 16
- S.C. Dik en J.G. Kooij (1972). Beginselen van de algemene taalwetenschap, p. 32. Uitg.: Het Spectrum, ISBN 9027451346.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.