partyboot

Nederlands

partyboot
Uitspraak
Woordafbreking
  • par·ty·boot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord partyboot partyboten
verkleinwoord partybootje partybootjes

Zelfstandig naamwoord

partyboot v/m

  1. passagiersschip waarop feesten en partijen georganiseerd kunnen worden
    • En die sfeer wordt volgens hen verpest door bezoekers die Amsterdam enkel gebruiken als decor voor de viering van hun allereigenste evenement. Dat kan op een partyboot zijn, op de bierfiets en straks allicht in de hottug. Er is altijd drank bij, en ze maken altijd een hoop lawaai.[1] 
    • Noem het kampvuurfilms. Tien jaar geleden nam ik deel aan een riviercruise van Moskou naar Sint-Petersburg. Elke avond vertoonden ze op de partyboot een film over kerken en kloosters, met steeds die gouden koepels, iconen en berkenbossen. Een diepe Russische bariton kabbelde daar een woordenbrij overheen met veel ‘traditie’, ‘moederland’ en ‘erfgoed’. Veertig Russen knikkebolden avond na avond rond dat scherm. Niet verveeld, niet geboeid, gewoon vredig. Alsof ze rond een kampvuur zaten.[2] 

Gangbaarheid

99 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Bas Blokker 30 juli 2015
  2. NRC Coen van Zwol 19 april 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.