partnerpensioen
Nederlands
Woordafbreking
- part·ner·pen·si·oen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van partner en pensioen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | partnerpensioen | partnerpensioenen |
verkleinwoord | partnerpensioentje | partnerpensioentjes |
Zelfstandig naamwoord
partnerpensioen o
- pensioen ten behoeve van de partner van een ongehuwd samenwonende bij overlijden van de laatste
Gangbaarheid
- Het woord partnerpensioen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.